
Aandacht voor natuur in de kinderopvang
Groene ervaringen voor peuters
Heerlijk die zomer: álle mogelijkheden voor buitenspel en natuurspel in de kinderopvang. Natuur biedt een krachtige context voor spel en leren bij het jonge kind. Dat is goed voor de ontwikkelkansen van het kind maar ook een mooie belofte voor later. Natuur, natuurspel en spelen met natuurlijke materialen zijn voor jonge kinderen zó prikkelend en stimulerend dat de ontwikkelkansen je als begeleider haast in de schoot geworpen worden. Of je nou beschikt over een riante buitenruimte, of betegeld plaatsje midden in de stad.
Stimulering van de brede ontwikkeling met natuurspel
Natuur en natuurspel bieden prachtige aanknopingspunten voor de kinderopvang: voor stimulering van de brede ontwikkeling van het kind, zoals samenspel, taal, motoriek, beginnende gecijferdheid, creatieve en denkontwikkeling (Prins & Hagenaar, 2024). Daarnaast zijn natuurervaringen o zo belangrijk voor de ontwikkeling van liefde en respect voor de natuur; het begin van een duurzame houding ten opzichte van natuur en natuurbehoud.
De natuur is ver weg en toch dichtbij
Kinderen komen steeds minder vanzelfsprekend in aanraking met de natuur. In achterstandswijken en binnensteden is er vaak weinig groen tussen de betonnen woonblokken. Ouders hebben geen tijd, geld of zin in uitstapjes naar bos of strand. ‘Van natuur word je vies en het is onveilig’, vinden sommige ouders.
Natuurlijke materialen hebben concurrentie van plastic speelgoed in schreeuwerige kleuren, waarin weinig meer aan de fantasie wordt overgelaten. Ons voedsel komt steeds vaker in bewerkte vorm uit grote supermarkten, waardoor onze kinderen geen idee meer hebben waar melk of pindakaas oorspronkelijk vandaan komen.
Steeds meer kinderen lijden aan een natuurtekort, constateerde Richard Louv al in zijn boek Last child in the woods (2007). Jammer, want de natuur biedt zulke fantastische mogelijkheden voor spel en leren.
Actief leren met alle zintuigen
Natuur en natuurspel stimuleert actief leren: onderzoeken en ontdekken met je hele lijf. Alle zintuigen staan daarbij op scherp: ruiken, proeven, voelen, horen en kijken. Appelmoes maken, is bijvoorbeeld zo’n activiteit waarbij al deze ervaringen worden geprikkeld. Verschillende appels kunnen worden bekeken en vergeleken. Je kan ze dwars doorsnijden en de klokhuizen onderzoeken, de pitten tellen. De appels ruiken en proeven. En er daarna appelmoes van maken. Ervaren en leren wordt zo een samenspel tussen doen en denken. Kinderen ontwikkelen en leren het meest en het snelst door betekenisvolle ervaringen die ze bij uitstek opdoen in een krachtige leeromgeving zoals de natuur. Door natuur en natuurspel aan den lijve te ervaren of ondervinden, bijvoorbeeld door het onderzoeken van een pot met kriebelbeestjes, komen begeleiders doelbewust dicht bij het eigen gevoel en betekenis. Ook door zelf naar te buiten gaan en de natuur door kinderogen te ervaren, te reflecteren op je eigen houding en attitude ten opzichte van de natuur en op de opvattingen van de ouders, werkt erg goed. |
![]() |
De rol van de pedagogisch medewerker
Maar het gaat ook over de rol van de begeleider tijdens natuuractiviteiten. De begeleider heeft bijvoorbeeld een belangrijke taak in het aanmoedigen en het uitdagen om op onderzoek uit te gaan en nieuwe dingen te ontdekken: ’Voel maar eens aan de rand van de schelp’ of ‘Ruik eens aan deze bloem’.
Een peuter die nieuwsgierig is kan je uitstekend helpen door het stellen van verschillende soorten vragen, gerelateerd aan de ontwikkelingsfase van het kind. Deze vragen stimuleren het denken en brengen een interactie of gesprekje op gang.
Zo kan je een observatievraag stellen (Hoe ziet dit blaadje eruit?) of een vergelijkingsvraag (Zijn deze twee bladeren hetzelfde? Wat is er anders?). Kinderen worden zo aan het denken gezet over wat ze zien en bovendien worden ze uitgedaagd om hun gedachten te verwoorden en taal te gebruiken.
Met de vragen die je het kind stelt, speel je steeds in op het individuele denkniveau en de ontwikkelbehoefte van het kind. Zo probeer je steeds een stapje verder te komen. Aan een kind van drie jaar bijvoorbeeld, stel je nog geen procesvragen (hoe komt het dat…?)
Sommige kinderen zijn wat terughoudend en duiken niet meteen ergens bovenop. Dat geldt zeker wanneer het om kriebelbeestjes gaat. Kinderen kunnen ook heel geboeid zijn en veel leren van het meekijken met anderen. Zo dring je bij het ene kind dat vanaf een afstandje staat toe te kijken, niet te veel aan, terwijl je het andere kind alternatieven geeft om te ‘doen’ te exploreren en te ontdekken.
Samen aan de slag met CPS
In de kinderopvang wordt veel gewerkt met thema’s. Rondom een thema worden beredeneerd verschillende activiteiten ontworpen. Pedagogisch medewerkers kunnen leren om zelf natuurthema’s en daarmee samenhangende activiteiten te ontwerpen, waarbij alle ontwikkelingsgebieden aan de orde komen. Of ze kunnen leren natuuractiviteiten uit te werken rondom een bestaand themaprogramma. Zomaar een voorbeeld van de ondersteuning die we kunnen bieden aan kinderopvangteams.
Bij CPS bieden we handvatten voor het ontwikkelingsgericht thematisch werken rond natuur en buitenspel in de kinderopvang. Ook begeleiden wij organisaties bij visieontwikkeling en professionaliseren wij teams op spel en spelbegeleiding en op de verschillende ontwikkelingsgebieden van het jonge kind.
Wil je hier meer over weten en ben je benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen? Neem dan vrijblijvend contact met mij op. Mijn gegevens staan onder dit blog.
Dit artikel is een bewerking van mijn eerder in HJK verschenen artikel. Foto’s: Lilian van der Bolt (CPS) en Marc Veekamp (IVN).
Literatuur
Louv, R. (2007) Het laatste kind in het Bos. Utrecht; Jan van Arkel
Prins, J. & Hagenaar, J (2024) Taal in de natuur: taalonderwijs voor het jonge kind. Meppel: Boom
Caminada G. & Leenders, Y. (2016) Buitenspelen in het zonnetje. ThiemeMeulenhoff