Kleuters met probleemgedrag? Zeven tips voor rust in uw groep

Kleuters met probleemgedrag? Zeven tips voor rust in uw groep

Overdreven stoer doen, ongewenste opmerkingen maken, spullen van andere kinderen afpakken of kapot maken, vechten, opstandig of luidruchtig gedrag. Allemaal voorbeelden van externaliserend gedrag van kleuters, dat uw groep veel last kan bezorgen. Het goede nieuws: onderzoek laat zien dat volwassenen invloed hebben op het voorkomen en verminderen ervan.

Externaliserend gedrag van kleuters is de verzamelnaam van gedragsproblemen, die op anderen zijn gericht. Kinderen met dit soort gedragsproblemen hebben het moeilijk. Maar hun omgeving ook. Natuurlijk is dit probleemgedrag van alle tijden, elke onderbouwleerkracht weet dat. Maar de invoering van passend onderwijs zorgt ervoor dat kleuters met dit gedrag minder vaak naar het SBO worden verwezen. Daarom zeven handvatten waarmee u externaliserend gedrag op praktische en effectieve wijze kunt verminderen.

Zeven tips

  1. Zorg voor een beperkt aantal duidelijke, positief gestelde regels.
    Een goed voorbeeld: ‘Iedereen hoort erbij’. Deze regel maakt duidelijk dat niemand wordt uitgesloten, wat er ook gebeurt.
  2. Roep externaliserend gedrag direct een halt toe en kalmeer de situatie. Gebruik hiervoor de directe rede. Laat vragen achterwege.
    Met de directe rede bedoel ik formuleringen als ‘Stop met deze woorden zeggen’ en ‘Stop met je reactie op deze woorden’.
  3. Benoem eerst wat u ziet, vraag daarna of het klopt. Ga pas daarna kort in op de gebeurtenis die het externaliserende gedrag veroorzaakte.
    Stel geen abstracte vragen (‘Wat is er gebeurd?’). Een kleuter met externaliserend gedrag kan zo’n vraag niet beantwoorden, klasgenoten kunnen de situatie doorgaans niet objectief duiden.
  4. Zoek naar de trigger die het externaliserende gedrag veroorzaakte.
    Voorbeelden van triggers: er is onvoldoende loop- en speelruimte in de groep, u heeft geen vaste zit- en staanplaats, er is te veel lawaai, een klasgenootje stoort bij een activiteit, de kring duurt te lang, het ontbreekt aan duidelijke routines
  5. Gebruik voor de kleuter met probleemgedrag een bekrachtiger, waarmee u gewenst gedrag beloont en externaliserend gedrag vermindert.
    Voorbeelden van bekrachtigers: een vaste opmerking of gebaar (duim), een muntje, een contactkaartje, een sticker.
  6. Bespreek de bekrachtiger met de ouders, zodat zij er thuis ook mee kunnen oefenen.
  7. Demonstreer zelf altijd het gewenste gedrag.
    U bent een rolmodel. Gedrag dat u regelmatig laat zien, nemen de kleuters over.

Gebeurtenis

Gedrag

Gevolg

Marije wil met Fatima spelen.

Marije kijkt naar Fatima. Als er geen reactie komt, slaat ze hard op de arm van Fatima.

 

Trigger:

Marije slaagt er niet in contact te zoeken.

Marije roept hard naar de juf dat het een ongelukje was.

Illustratie toepassing bekrachtiger

Gebeurtenis

Gedrag

Gevolg

Marije wil met Fatima spelen.

Marije laat het contactkaartje aan Fatima zien.

 

Bekrachtiger: contactkaartje

Optie 1:

Fatima geeft het kaartje terug: geen samenspel nu.

 

Optie 2:

Fatima legt de kaart op de dagritmekaart ‘buitenspel’. Straks wil ze wel met Marije spelen.

 

Optie 3:

Fatima pakt de kaart aan en ze gaan spelen.

Marije leert:

  • contact leggen
  • het gevolg te overzien
  • verschillende reacties te accepteren.

 

 

Kortom: met uw eigen handelen heeft u invloed op het voorkomen en indammen van externaliserend gedrag. Maar door het gebruik van bekrachtigers zet u de kleuter met externaliserend zélf aan het stuur. U helpt het kind om inzicht te krijgen in zijn gedrag en stimuleert positief gedrag. Daarvan profiteert niet alleen dit kind maar de hele groep.

Heeft u zelf ook tips om met externaliserend gedrag bij kleuters om te gaan? Ik hoor ze graag!

Aafke Bouwman is expert jonge kind. Zij spreekt regelmatig op congressen over externaliserend gedrag bij kleuters en verzorgt workshops en trainingen over dit onderwerp.

Over de auteur

CPS

Zoek in de website