Is leesangst de reden dat in groep 6 de motivatie om te lezen afneemt?

Is leesangst de reden dat in groep 6 de motivatie om te lezen afneemt?

Lezen maakt je slimmer. Toch leest bijna de helft van de Nederlandse tieners niet of nauwelijks voor hun plezier. Leerkrachten in het basisonderwijs zullen herkennen dat bij veel kinderen vanaf groep 6 de motivatie om te lezen duidelijk afneemt. Dat komt omdat ze meer televisiekijken, computerspelletjes spelen of op sociale media actief zijn, zo wordt vaak gedacht. Maar is het ook mogelijk dat een vorm van leesangst de oorzaak kan zijn? Gastblog van Thijs Nielen die onlangs op dit onderzoek promoveerde aan de Universiteit Leiden.

Negatieve ervaringen?

Op de basisschool is de kans groot dat leerlingen een aantal negatieve ervaringen met lezen opdoen. Bijvoorbeeld door het gebruik van methodes met onaantrekkelijke teksten of boeken moeten lezen die verouderd zijn of niets gemeen hebben met hun interesses. Daarnaast is er vaak sprake van wat de Amerikaanse onderzoekers Snow en Moje de ‘inoculation fallacy’ noemen, het idee dat een ‘injectie’ van goed leesonderwijs in de eerste jaren op de basisschool voldoende is om leesproblemen op latere leeftijd te voorkomen. Vaak wordt het in de bovenbouw aan kinderen zelf overgelaten om te lezen voor hun plezier. Zonder hulp bij het vinden van boeken die aansluiten bij de interesses en het leesniveau van de leerling is het risico op negatieve leeservaringen groot.

Door een opeenstapeling van negatieve ervaringen kunnen leerlingen faalangst en een weerstand tegen lezen ontwikkelen. Hierdoor loopt de animo voor lezen nog verder terug. Het eindresultaat kan ageletterdheid zijn: wel kunnen lezen maar het niet doen en daardoor steeds slechter gaan lezen. Dit proces is weergegeven in Figuur 1.

 

Figuur 1. Ontwikkeling van leesweerstand en uiteindelijk ageletterdheid.

Meten van een leesweerstand

Ik heb onderzocht of er een leesweerstand bestaat bij leerlingen in de bovenbouw van de basisschool, vmbo brugklassen en havo/vwo brug- en tweede klassen. In totaal 1205 leerlingen. De grootste weerstand tegen lezen verwachtte ik bij de leerlingen die helemaal niet lezen voor hun plezier.

Wie leest er voor zijn plezier?
Of leerlingen wel of niet voor hun plezier lezen, heb ik gemeten met de titelherkenningslijst van Stanovich. Dit is een lijst met populaire boeken in de leeftijdscategorie van de leerlingen (denk bijvoorbeeld aan de Grijze Jager of het Leven van een Loser). Daarnaast staan er niet-bestaande, neptitels, in de lijst. Leerlingen kruisen de titels aan die ze kennen. Omdat leerlingen vaak weten dat lezen belangrijk gevonden wordt en het goed willen doen hebben ze de neiging om te gokken als ze geen of weinig titels weten. Door de toevoeging van neptitels heeft dat geen zin, de aangekruiste neptitels worden op de score in mindering gebracht.

Op de basisschool haalt 17% van de leerlingen een score van 0 of lager, zie Tabel 1. Dit is dus een relatief kleine groep niet-lezers. In de eerste en tweede klas van het HAVO en VWO gaat het om een nog kleinere groep (7%). Als we echter kijken naar de brugklas van het VMBO dan gaat het om 67% van de leerlingen! Daar leest dus een grote groep niet. Verder valt op dat er meer jongens dan meisjes zijn die niet of nauwelijks lezen.

Deelnemers

Jongens

Meisjes

Totaal

Groep 6 en 7 (605 leerlingen)

21%

13%

17%

Vmbo brugklas (500 leerlingen)

72%

63%

67%

Havo/vwo 1e en 2e (100 leerlingen, alleen jongens)

7%

XX

7%

Tabel 1. Overzicht van percentages niet-lezers (op basis van de scores op de titelherkenningslijst).

Hoe reageren zij op leesplaatjes?
Vervolgens hebben we gemeten of de niet-lezers anders reageren op leesplaatjes dan de lezers. Uit onderzoek naar angststoornissen is bekend dat een persoon die ergens bang voor is heel sterk zijn aandacht focust op het object van angst. Iemand die bijvoorbeeld bang is voor spinnen richt zijn aandacht heel sterk op een plaatje van een spin. Dit heb ik gedaan voor lezen door leerlingen steeds twee plaatjes tegelijkertijd voor te leggen, één leesplaatje en één neutraal plaatje. Daarbij heb ik gemeten waar de leerlingen hun aandacht op richten. Hoe dat precies werkt is op deze pagina terug te vinden.

Het idee is dat leerlingen met een leesweerstand hun aandacht sterker op de leesplaatjes richten dan leerlingen zonder leesweerstand. In Figuur 2 ziet u een voorbeeld van twee leesplaatjes (links) en twee neutrale plaatjes (rechts).

 

Zijn niet-lezers bang voor lezen?

Uiteindelijk heb ik de reactie van niet-lezers en lezers vergeleken. Het bleek dat niet-lezers (de leerlingen die geen van de populaire boeken herkenden) hun aandacht sterk op de leesplaatjes richten. Bij lezers is dit niet het geval, deze leerlingen kijken evenveel naar leesplaatjes als naar neutrale plaatjes. Er is bij de niet-lezers dus sprake van een leesweerstand, een onbewuste reactie op leesplaatjes die erop wijst dat ze bang zijn voor lezen.

Dit betekent dat er niet alleen maar een verschil is in motivatie tussen niet-lezers en lezers. De leesweerstand zorgt er waarschijnlijk voor dat leerlingen in hun vrije tijd niet lezen maar ook op school zoveel mogelijk proberen om lezen te vermijden. Dit kan leiden tot ageletterdheid: wel kunnen, maar niet willen lezen. Hierdoor zal op de lange termijn ook de leesvaardigheid van deze leerlingen achterblijven. Angst zorgt er daarnaast ook nog voor dat je meer moeite hebt om je te concentreren op een taak en die goed uit te voeren. Dit betekent dat als leerlingen met een leesangst toch een keer lezen, ze meer moeite met hebben en meer negatieve leeservaringen opdoen wat de leesweerstand weer groter maakt.

Voorkomen van leesweerstand

Begeleiding tijdens lezen helpt om te voorkomen dat negatieve ervaringen zich opstapelen en een leesweerstand ontstaat. Na een ‘injectie’ van goed leesonderwijs in de eerste jaren van de basisschool, blijft ook daarna veel begeleiding nodig om zo het leesplezier te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door hulp te bieden bij het kiezen van een passend boek, maar ook door veel met leerlingen op een positieve manier over boeken te praten. Zelf wat populaire jeugdboeken lezen helpt daar natuurlijk bij!

Voor leerlingen die al een leesweerstand ontwikkeld hebben ligt het ingewikkelder. Deze leerlingen moeten hun angst voor lezen overwinnen en dat is lastig. Intensieve begeleiding is waarschijnlijk nodig voor deze leerlingen, maar hoe dit er precies uit moet zien is nog onduidelijk. Mogelijk kan onderzoek naar angststoornissen inspiratie bieden.


Via deze link kunt u het volledige proefschrift downloaden.

Over de auteur

Thijs Nielen.jpg

Thijs Nielen (gastblogger)

Thijs promoveerde onlangs aan de Universiteit Leiden met dit onderzoek. Hij publiceerde eerder onder andere over onderzoek naar de ontwikkeling van lezen op de basisschool en de rol van sekse, leesniveau, de leescultuur thuis en kenmerken van de schoolbibliotheek.

Zoek in de website